Block
Image
Weergave van het traject van onderwijs en persoonlijke ontwikkeling, met verschillende uitdagingen en taken die men tegenkomt op weg naar het bereiken van het doel.
Block

Informatie over begeleiding en advies voor je stage

Wat je zelf kan doen:

 

Voorafgaande aan je stage:

  • Vraag advies op je onderwijsinstelling over de begeleiding op de stageplek. Bijvoorbeeld wat je moet vertellen over je handicap, waar de stageplek rekening mee moet houden en welke manier van begeleiding optimaal voor jou is. Bijvoorbeeld bij een stagecoördinator, mentor en studiebegeleider.
  • Kies een stagedocent die kennis heeft van jouw situatie/functiebeperking.
  • Bespreek voordat je op stage gaat de voorzieningen en begeleiding die je nodig hebt. De studentendecaan kan je zo nodig doorverwijzen naar instanties binnen of buiten de opleiding.  
  • Als je verwacht dat jouw ondersteuningsvraag van invloed is op je stageverloop, is het goed dit alvast met je begeleider te bespreken. Zo kun je vooraf al oplossingen bedenken en duidelijke afspraken maken.
  • Bedenk ook wat je aan begeleiding verwacht en nodig hebt voor de contactmomenten.
  • Zet op papier op welke aspecten je wordt beoordeeld.
  • Kennismaking tussen jouw stagebegeleider en je stagebedrijf kan ook plaatsvinden voordat de stage begint: hierdoor ga je tijdens je stage makkelijker met elkaar in gesprek.  

Tijdens je stage

  • Focus je op één taak tegelijk en spreek ieder daarop aan.
  • Vraag, indien nodig, om extra stagevoortgangsgesprekken met de stagebegeleider en stagedocent.
  • Een wekelijkse check-in, bijvoorbeeld op maandag op je stagebedrijf; vraag of dit mogelijk is. Hier kan je dan vertellen hoe het met je gaat en waar je staat met je opdrachten. Dit kan jou helpen om tijdig knelpunten aan te geven.
  • Kijk waar mogelijk hoe je kan samenwerken of advies vragen aan een (ervarings)deskundige; bijvoorbeeld oud-studenten of andere studenten met een ondersteuningsvraag.
  • Vraag aan je bedrijf nadat je bent aangenomen of je een week (of twee) eerder (vaak in de zomervakantie) kan starten. In deze weken kan je “aarden”, je collega’s ontmoeten, interne stukken lezen en voorbereidingen treffen. Zodra je op 1 september of februari start, dan start je met je schoolopdracht. 
  • Rust nodig? "Op een dag had ik bij mijn directeur aangegeven of ik een dutje kon doen, in iedereens bijzijn, voor een uurtje. Dat was gek voor mij en voor de ander, maar daarna was ik weer productief", aldus de ervaring van Shane.  
  • Je wilt je uiterste best doen en misschien wel bewijzen dat je het echt kunt. Om te zorgen dat je belastbaarheid niet verder afneemt, is het belangrijk om je eigen grenzen te bewaken. Natuurlijk is het niet erg om een keertje over te werken of door te gaan terwijl je eigenlijk te moe bent, maar doe dit niet structureel. Trek dus op tijd aan de bel als de verwachtingen te hoog blijken. Geef dit aan bij je stagebegeleider op de werkplek en de opleiding. Zodat ze tijdig kunnen ingrijpen om te zorgen dat je stage alsnog succesvol afrondt.

Na je stage

  • Na je stage is het belangrijk dat je samen met je docent en begeleider reflecteert op wat er vooral goed ging. Op basis daarvan kan je een plan maken voor als je weer terugkomt op school. 
  • TIP: Lees het uitgebreide artikel 'inclusief op stage'.

Bekijk ook de andere tips op de overzichtspagina van 'Stage'.

Waar kan ik terecht voor hulp op mijn school?
Hoe kom ik in contact met andere studenten met een ondersteuningsvraag?